Putten onder Stationsstraat

Bij wegenwerken in de Stationsstraat te Drieslinter ontdekte de aannemer vier gemetste putten. Twee aan elke kant van de Grote Gete. De afstand tussen de putten schijnt er op te wijzen dat ze de restanten zijn van de draagpijlers van een vroegere brug over de Grote Gete. Een buurtbewoner meent te weten dat deze brug voor of eventueel na de oorlog werd opgeblazen. Op enkele details na heeft hij gelijk! Even terug naar het oorlogsverleden: rivieren zijn natuurlijke hindernissen. In oorlogstijd hebben zij altijd een belangrijke rol gespeeld. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog werden zij door Belgische eenheden hardnekkig verdedigd om de Duitse opmars te stuiten. Uit historisch onderzoek is echter gebleken dat er toen geen bruggen, met uitzondering van de spoorwegbrug te Wilderen, door Belgische genietroepen werden opgeblazen. Met de Eerste Wereldoorlog kan de vondst te Drieslinter dus niets te maken hebben.

Gebeurtenissen uit de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog werpen een ander licht op deze geheimzinnige putten. Zoals in de Eerste Wereldoorlog spelen ook nu weer de bruggen een sleutelrol in het Belgisch verdedigingssysteem. Duitse aanvallen op bruggen zouden vanuit hun oogpunt erg onverstandig zijn geweest. Dergelijk vernielingen zouden de Duitse opmars in de meidagen 1940 hebben vertraagd. In het scenario van de ‘Blitzkrieg’ was zoiets ondenkbaar. Dit verklaart de bloedige gevechten aan de bruggen over het Albertkanaal. Duitse luchtaanvallen op spoorwegknooppunten, vliegvelden, militaire installaties en bepaalde industriële complexen waren wel gebruikelijk. Zo kreeg o.m. het station van Drieslinter als verbindingspunt van twee spoorlijnen (Tienen-Drieslinter-Zoutleeuw-Tongeren en Tienen-Drieslinter-Diest) het lelijk te verduren.

Drieslinter ... even inzoomen

Toen de Belgische verdediging aan het Albertkanaal wankelde, was een geordende terugtocht van de infanterie (veelal Liniesoldaten) de aangewezen methode. Langs de Gete werd op 12 mei 1940 een nieuwe verdedigingslijn opgeworpen. Deze geïmproviseerde stelling liep van Lummen over Diest, Geetbets en Drieslinter tot Tienen. De zgn. Demer-Gete stelling. Twee pelotons van het 3de Regiment Lansiers, weggehaald te Hannuit, en het 1ste eskadron van het 1ste Regiment Gidsen moesten de bruggen te Drieslinter verdedigen. Andere pelotons van het 3de Regiment Lansiers patrouilleerden langs de Gete, o.m. te Helen en te Orsmaal. De commandopost onder het bevel van kolonel Renard, tijdelijk gestationeerd te Oplinter, was verantwoordelijk voor de coördinatie van de operatie.

Het verloop van de operatie

Hiervoor citeren wij uit het legerverslag van 12 en 13 mei 1940: Op zondag 12 mei 1940, om 8u00, liep het bericht binnen dat de Duitsers Zoutleeuw hadden bereikt. Kort daarop werd bevel gegeven de brug over de Gete te laten springen. De genie maakte een bres in de dijk aan de overzijde van de rivier zodat het lager gelegen land met ruim één meter diepte overstroomde. De schootsvelden worden geruimd: hagen en bomen worden verwijderd. Omstreeks 10u00 wordt een eerste aanval van de Duitsers op de as Zoutleeuw-Drieslinter gestopt door het peloton van OLt. Karel Acke. Na de mislukte aanval langs de baan, wagen de Duitsers een tweede poging langs de spoorwegbrug. Het peloton van OLt. Van Damme weet ook deze aanval af te weren. De opmars van de Duitsers is nu gestuit en zij zullen even moeten reorganiseren om tot een methodische aanval over te gaan.  [...]

Maandag 13 mei 1940: Na een rustige nacht tijdens dewelke de aanvoer van Duitse versterkingen worden waargenomen, breken in de vroege morgen de gevechten weer los, ditmaal in de buurt van Geetbets. Op de Gete wordt de stelling van het 4de eskadron versterkt. Ook een tank van de 12th Royal Lancers meldt zich aan en stelt zich op aan de brug van Drieslinter. [...]

Op dinsdag 14 mei 1940 verlaten de troepen  stapsgewijs hun stellingen en begeven zich via Leuven naar Erps-Kwerps.

Tekst: Andy Vandevelde, Schepen Openbare Werken &  Staf Beelen, historicus.