Slag van Orsmaal (uniek verslag)

Op zondag 09 augustus werd de Slag van Orsmaal-Gussenhoven, voor de 95ste keer, herdacht. Tijdens de herdenkingsplechtigheid hield schepen Andy Vandevelde volgende toespraak (zie bijlage) In augustus 1914 wisten de Belgen, met het 3de regiment Lansiers in een glansrol, tijdens de Eerste Wereldoorlog de Duitsers een voorlopige halt toe te roepen aan de Kleine Gete. De Duitse troepen verloren er 500 manschappen, de Belgische 25. De steden Tienen en Leuven bleven door dit heldhaftige optreden gespaard. Enkele jaren later keert er een anonieme verslaggever terug naar Orsmaal voor unieke getuigenissen. Hieronder lees je zijn verslag:

"De afdeling begaf zich naar Landen, bezette er het station, verbrijzelde de riggels en sneed de telegraafdraden door. Maar in Haspengouw stootten de Duitse ruiterijafdelingen die door infanterie gevolgd werden op onze voorhoeden. Zo had op 10 augustus te Orsmaal-Gussenhoven een botsing plaats tussen escadrons lansiers van het derde en een troepenmacht die de streek tussen Sint-Truiden en Tienen moest afzoeken. Leon Knapen, kapitein-kommandant, was de aanvoerder onzer mannen. Hij zou drie bruggen over de kleine Gete verdedigen. Om 12u30 ving de schermutseling aan en zij duurde tot 3 uur. "Die zijn leven redden wil, kan heengaan, maar uw kommandant blijft" had Knapen gezegd. En al zijn mannen riepen "Wij blijven ook". Knapen gaf het voorbeeld van moed. Hij stond achter een boom in een gaard van een hoeve en hiel de blik op een der bruggen. Maar door een kogel getroffen viel hij neer. De Duitsers geraakten door de beek, zochten dekking in een gracht en konden aldus het pacht hof bestormen. Zij vonden de gewonde aanvoerder en maakten hem af. Men vond een barbaars verminkt lijk. Andere strijders ondergingen ditzelfde lot.

De luitenant-vrijwilliger graaf van der Burch, verdedigde de brug op de rijksweg Tienen-Sint-Truiden. Hij ook werd gewond. Men bracht hem naar de gemeenteschool waar hij stierf. De Duitsers verloren verscheidene honderden doden. Zij waren in grote meerderheid en door een omtrekkende beweging bedreigden ze het kleine groepje Belgen, die zich nu moesten terugtrekken. De gesneuvelden rusten op het kerkhof van Orsmaal, in wel onderhouden graven. De vijand bedreef ook in dit dorp en in de omgeving verscheidene misdaden, waarvan de bewoners u nog huiverend spreken, Wij willen hier het verslag laten volgen van een bezoek, dat wij aan het kleine dorp van 't bevallig Haspengouw gebracht hebben.

De Gete. Hier bij Orsmaal-Gussenhoven is er een beek, maar een bevallige, kabbelende beek, die als over de vrede en de rust en de welvaart van Haspengouw zingt, wanneer ze tussen het vlotgras en lis, tussen de rijke weiden, onder de overhangende takken der bomen, die haar belijnen, voort murmelt. Koeien zoeken het frisse water. Kinderen baden. Als met zilveren klanken pletst de vliet over het molenrad, dat nu stil ligt, omdat het rustdag is. Aan de oever, in 't lommer van wilgen, liggen enige lansiers. Ik hoor hen spreken over de 10 augustus 1914. Ze waren toen ook aan de oevers van de Gete. Van achter de hagen, uit die welige boomgaarden, van tussen het struikgewas loeide de dood. Aan 't klein rivierke klonken schoten en kreten van woede en wraak van smart en stervensnood .

Die telefoonpaal zien we dikwijls aan, zegt me een man, die van zijn stoel voor zij lemen hut is opgestaan. Uit dat vensterke daar zag ik alles. Er waren twee estafetten gekomen. Omer Musch en Dupont, Ze waren gevangen genomen. Musch was ge wond. Dupont had een schot in de voet. Hij had nog wel kunnen vluchten, maar hij wilde zijn makker niet verlaten. Beiden vielen in handen van de Duitsers.... Kijk, van daar kwamen ze als dollemannen, rood van de hitte en de woede... Wat ze met Musch deden heb ik niet gezien, maar merkte ik later. Maar wel zag ik de Duitsers Dupont opleiden. Ik hoorde hem nog roepen, dat hij niet goed gaan kon. Hier brachten ze hem over de weg. 0, ze sloegen hem zo wreed. Hij kermde.... Dan stelden ze hem aan die paal en schoten hem neer. Wij verdoken ons. De volgende morgen viel mijn oog op iets vreselijks. Nu wist ik wat er met Musch was gebeurd."

Kijk daar - en de man richtte de vinger naar een weelderig boomgaardje, waar tussen het groen vruchten blinken - kijk, daar hing de arme jongen aan een strop. Zijn hoofd was tussen de bladeren verborgen... Het lijk hing langs de stam neer. Zo werd Musch opgehangen... In dat huisje aan de overkant hebben ze nog de koord bewaard.

Aldus werden twee karabiniers-wielrijders op 10 augustus 1914 te Orsmaal-Gussenhoven door mannen van `t Duitse leger, onder het oog van officieren ten dode toe gemarteld. Reeds op de rijksweg, even over de brug van Orsmaal waar Willem Van den Burch dodelijk gewond werd, sta ik voor een nieuw gebouwd huis. De blinden zijn gesloten voor de brandende zonnestralen, maar 't lijkt me of het om rouw is geschied. Want heden herdenkt men de dood van de zoon, die vijf jaar geleden zo wreed onder de Duitse beulhanden stierf.

- Ja, ik heb mijn broeder zien vallen, vertelt me een zuster, die stilletjes naar buiten is getreden want 't is beter dat de 80-jarige vader en even oude moeder de bijzonderheden weer niet opnieuw horen... Hun wonde bloedt toch al zo snerpend heden

- We zaten in de kelder... want er werd geschoten. Eensklaps stromen de Duitsers aan. Ze bonsden op de deur. Moeder gaat naar boven. Maar tegelijk schoot het huis in brand. Moeder roept ons... Wij vluchten daar naar de overkant in de gracht. Ik moet U niet zeggen hoe. De Duitsers huilden als zinnelozen. Mijn broeder was boven. Eensklaps zien we hem voor 't raam. Moeder roept hem. Hij steekt de handen omhoog om te laten zien dat hij niet gewapend is. Maar de Duitsers schieten en mijn broer stort neer... Om hem heen slaan de vlammen op. Moeder wil naar hem. Ze snikt en smeekt tot een overste. Met kolfslagen jagen ze haar terug in de gracht. Daarna dreven ze ons ginds de berg op. Aan vader- hij is 80 jaar oud, mijnheer- toonden ze voortdurend vijf kogels, zeggende dat ze voor hem zijn. Tussen het puin hebben we later van m'n broer nog enige verkoolde beenderen gevonden.

Ik klop aan een ander nieuw huis... 1915 staat er boven de deur. Aan de tafel zit een stokoude vrouw, die mij al vreesachtig aankijkt. Een schoondochter gaat mee naar buiten.

- Als moeder erover hoort spreken, krijgt ze een zenuwcrisis. En ze weet nog niet wat er eigenlijk gebeurd is, zegt ze... Ge weet toch dat haar drie zoons vermoord zijn. 't Is vijf jaar geleden...

En ze vertelt hoe het gebeurd is.

"Daar bij die dikke boom... Ze wijst aan de overkant van de weg. De Duitsers haalden ze uit het huis, drie brave jongens..Eén was juist uit Hasselt thuis gekomen, waar hij bediende bij de spoorwegen was. De Duitsers zeiden dat ze op de soldaten geschoten hadden. En ze werden alle drie vermoord. Eén was niet dadelijk dood... en ze wierpen hem over de draad daar en maakten hem af. Moeder en mijn zuster waren al achter naar buiten gejaagd en in de Gete geworpen. Ze krabbelden eruit. Moeder schreidde om haar zoons. Ze. wist nog niet wat er gebeurd was. Moeder en mijn zuster moesten dan naar St. Truiden. En als moeder om haar jongens riep, dreigden de soldaten met 't geweer op 't hart. Moeder en zuster zijn beiden berecht geweest... Mijn man, ook een zoon, woonde met mij te Brussel. Hij kwam naar hier... kon niet wenen... kropte zijn. smart op... En dat is in zijn bloed geslagen... Hij werd ziek en stierf twee jaar nadien. De oude vrouw daarbinnen, op wier gerimpeld wezen het verdriet lag, werd dus van vier zonen beroofd... Maar ze weet het rechte niet. Gans de oorlog door hebben we haar gezegd, dat de jongens in Duitsland zijn..."

Deze brug werd door kommandant Knapen verdedigd, zegt me mijn gids, een van de zo geachte broeders der onderwijzersfamilie Vincx. Ik buig over de leuning. De Gete murmelt over de stenen... zangerig als het Vlaams van deze streek, waar de taal al naar het Limburgs zweemt. De beek is hier goed doorwaadbaar. En men wijst mij een gracht waarin de Duitsers dekking zochten, toen ze, eenmaal over de Gete, het dorp bestormden. Een woeste bende rukte die hoeve daar binnen... deze van de kinderen De Rooy. Ze ligt met de achterzijde en de boomgaard aan de Gete. Ginds achter de haag stond kommandant Knapen. Zijn mannen zaten rondom hem achter bomen en vuurden onophoudelijk naar de brug.

We gaan naar de hoeve. Een vrouw leidt ons in het boomgaardje, dat zacht hellend in de richting van het riviertje daalt. Ze wijst in een boom een gat. Dit is van de kogel, die Knapen in het oog trof, zegt zij, want hier stond de aanvoerder. Op deze plek dus is hij gevallen en daarna afgemaakt.

"Daar bij de perelaar", vervolgt de vrouw, "lag een lansier, Hij was gewond en zat met de rug tegen de stam. De kogels der Duitser schuifelden hierover. Zie maar eens al die gaten in de muren tot boven rond de vensters. De arme jongen riep: "Baas, kom mij halen." Wij zeiden, dat hij een ogenblik geduld zou hebben. Op dat ogenblik was het vuur te hevig. Even later bedaarde het, maar tegelijkertijd stormden de Duitsers, die rond getrokken waren, er door de poort binnen. Ze liepen naar de gewonde. Ja, dat heb ik gezien. Met velen schoten ze op hem... Een nam zijn eigen geweer en sloeg er hem mee. Zo hebben ze hem vermoord. Daar naast in de wei lag er ook een dode lansier... daar ook... en daar ook..."

Zo gaat ze voort en steekt de hand uit naar de plaatsen, waar bloemen bloeien tussen het gras en de zon op de bladeren van de bomen speelt. En daar hoor ik weer het murmelend lied der Gete... We vervolgen onze tocht. Overal nog herinneringen van het derde regiment lansiers en zijn dappere tegenweer. We komen aan de hoeve Beckers, een der Haspengouwse hofsteden, geducht en streng als een burcht. Op het gerammel aan de poort komt de bewoner. Zijn hand beeft. Het is de zenuwachtigheid nog van al het geledene, vijf jaar terug toen op het hof zo hevig gevochten werd.

Hier stierven zeven dappere lansiers. En ik zie de stal, waar er twee hun langdurig doodsbed hadden op het stro. Een Duits dokter - wij vertellen getrouw de waarheid - onderzocht hun wonden, maar zei dat de strijders niet meer te helpen waren. Intussen plunderden anderen de wijnkelder. En sommige woestelingen dwongen de heer Beckers te knielen bij doden, tastten hem af, bedreigden hem met revolvers.

's Anderendaags vond de heer Beckers nog een lansier tussen twee matrassen en, hielp hem vluchten. En nu staan we weer aan de Gete, bij de pastorijhof en de brug van de staatsbaan. Daar was de post van Luitenant Van der Burch. Een man, die aan de overkant woont, wijst me de plaats waar hij stond. In de hof ligt een kalkput, die dekking bood aan een lansier, die zoveel Duitsers neerlegde. Langs die haag sloop een Duitser, zegt de burger. Hij sloop tot bij de brug en schoot de overste omver. Ik zag de luitenant vallen en naar beneden glijden.

De Duitser vluchtte terug, maar werd door een schot uit de kalkput dodelijk getroffen. Hij is in dat huisje daar gestorven. Ik heb hem lang horen schreeuwen. We herinneren er aan hoe soldaten Van der Burch naar de gaanderij der gemeenteschool droegen. Daar is de dappere aanvoerder gestorven. Een marmeren zerk dekt zijn graf op het kerkhof van Orsmaal. De lansiers weken voor de omsingeling. De Duitsers rukten verder. Ik kom tot aan de ruïne van een hoeve. Geen leven roert meer tussen de stenen en muurbrokken. - Daar was het poorthuis, zegt mijn gids, en werd de boer Jozef Petie neergeschoten. De Duitsers aarzelden om verder te trekken. Haspengouw was vol geheimenis. Waar was het leger der Belgen? Waar zou een nieuwe weerstand geboden worden? Vijfhonderd doden werden op wagens geladen en heengevoerd. En de vijand trok terug in de richting Sint-Truiden, waar hij zich weer verdeelde... tastend en zoekend... En zo vertelt men mij verder: Op de 10 de augustus werd ook de secretaris van Helen-Bos door Duitse ruiters gevangen genomen. Ze bonden hem aan een paard. In de hof, tussen de bloemen, stond zijn 16-jarige dochter. Vader had haar van de kostschool naar huis gehaald om de oorlogsonzekerheid.

Een ellendeling legt aan en schiet het meisje neer. En de arme vader moet mee! Wat verder steekt een der woestelingen hem een revolver tegen het hoofd en vuurt... Een gedeelte van de schedel vliegt weg. Hersenen spatten in 't rond.  Zo gebeurde het, verhaalt mijn gids. Kijk, ge kunt het dorpje tussen de bomen zien. Morgen wordt er voor beide vermoorden een gedachtenismis gehouden. En dan kom ik op het kerkhof, bij de graven van Knapen en Van der Burch en van een twintigtal gesneuvelde strijders, Vlamingen en Walen, die onder hun kruisje sluimeren. Toen de zomer over Haspengouw zijn weelde spreidde, maar de Duitsers er aan hun moordwoede uiting gaven, offerden zij hun jong, schoon leven. Op een andere plaats poos ik een wijl bij de' rustplaats der omgebrachte burgers.