Opheffen oude gemeentelijke verordeningen

De gemeente Linter wil haar gemeentelijke verordening van 1982 betreffende het vellen van bomen opheffen en gemeentelijke verordening met betrekking het overwelven van baangrachten op te heffen van 2004. Op deze manier wenst zij duidelijkheid te scheppen in de rechtsorde. 

Op 12 februari 2023 werd de opstart van de procedure voor de opheffing van de gemeentelijke hemelwaterverordening goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen.

Van maandag  25 maart 2024 tot en met woensdag 24 april 2024 organiseert de gemeente een openbaar onderzoek en adviezenronde.  In deze periode kan u de documenten op deze pagina raadplegen of komen inkijken na afspraak op het gemeentehuis (Helen-bosstraat 43, 3350 Linter). Inspraakreacties kunnen ook tegen ontvangstbewijs bezorgd worden bij het onthaal van het gemeentebestuur of met de post. 


Gemeentelijke verordening met betrekking het overwelven van baangrachten

Bij uitvaardiging van nieuwe, hiërarchisch hogere verordeningen moet de lagere instantie de strijdige onderdelen uit haar eigen verordeningen aanpassen of schrappen. Daartoe dient de hogere overheid de lagere op de hoogte te stellen van de nieuwe hogere verordening. De afstemming moet zo spoedig mogelijk gebeuren (artikel 2.3.2 § 1 lid 2artikel 2.3.2 § 2 lid 3 VCRO en artikel 2.3.2 § 2 lid 4 VCRO).

Op 19 december 2012 werd bij ministerieel besluit de verordening van de Deputatie Vlaams-Brabant goedgekeurd met betrekking tot het overwelven van grachten en onbevaarbare waterlopen.

Het voorwerp van deze aanvraag omvat: grachten, baangrachten, niet-gerangschikte onbevaarbare waterlopen en onbevaarbare waterlopen van tweede en derde categorie op grondgebied Vlaams-Brabant

Hierin is de verordening van 2012 een hiërarchisch hogere verordening op de bestaande gemeentelijke verordening en diende destijds de afstemming te gebeuren in de vorm van een aanpassing of schrapping.

Gemeentelijke verordening het vellen van bomen

Gemeente Linter wenst de mogelijkheden vastgelegd in het vrijstellingsbesluit niet verder te beperken op algemeen geldend niveau.

De toepassing van de voorliggende verordening legt een disproportionele last bij de aanvragende partij (burgers) en de vergunningverlenende overheid (gemeente Linter).

Handhaving van deze verordening is daarboven een last die op de schaal van de gemeente Linter en haar diensten niet werkbaar is. Zonder de handhaving is het bestaan van deze verordende regel zonder nut.

Indien er zich een specifieke noodzaak stelt om een verstrenging te implementeren, biedt verankering via een verkavelingsvergunning, ruimtelijke uitvoeringsplan of gerichte verordening voldoende mogelijkheden.